• rij·klaar
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen rijklaar rijklaarder rijklaarst
verbogen rijklare rijklaardere rijklaarste
partitief rijklaars rijklaarders -

rijklaar

  1. geschikt gemaakt om op of in te rijden
    • Bij haar huis aan de Gorsveldweg in het buitengebied van Bentelo staan tientallen ijslanders in de wei. "Ik ben nu fulltime bezig met dit ras. Het is mijn beroep. Ik geef lessen en maak jonge paarden van anderen rijklaar", zegt ze. [1] 
    • De komende maanden zullen de treinen rijklaar worden gemaakt. Medewerker van Ansaldo Breda: 'De treinen hebben lang stil gestaan en moeten worden opgeknapt. Daarnaast moeten we de toestellen aanpassen het Italiaanse sporenstelsel.' Naar verwachting zullen de treinen in de zomer van 2018 in Italië gaan rijden. [2] 
    • Binnen vijf minuten kiest ze een nieuwe elektrische fiets uit. Die moet dan rijklaar worden gemaakt, of besteld worden, en ondertussen vraagt ze om een elektrische leenfiets. Die krijgt ze dan mee en vervolgens komt ze niet terug. We weten zelfs aan welke heler ze die fietsen voor 70 euro per stuk doorverkoopt.” [3] 
95 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[4]


  1. Tubantia 22-07-17 Bentelose verknocht aan IJslandse paarden
  2. Tubantia Eveline Rethmeier 31-08-17 Faal-Fyra's gaan rijden in Italië
  3. Tubantia Gerben Kuitert 15-09-17 Getruukte vrouw steelt 12 peperdure fietsen in Twente
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be