rijinstructeur
- Geluid: rijinstructeur (hulp, bestand)
- IPA: / ˈrɛiʔɪnstrʏkˌtør / (4 lettergrepen)
- rij·in·struc·teur
- samenstelling van rij ww en instructeur zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rijinstructeur | rijinstructeurs |
verkleinwoord |
de rijinstructeur m
- (beroep) iemand die voor zijn beroep mensen praktijklessen geeft in het besturen van een motorvoertuig zoals een auto, motor of vrachtwagen
- ‘U stopt in feite met rijden’, zei de rijinstructeur, ook al gingen we nog steeds vooruit. ‘Zodra u begint te sms’en, zie ik u niet meer naar de zijspiegels kijken, of naar een straat rechts.’ [2]
- "Hoe houden jullie de mensen hier lang genoeg van de drank af, zodat ze slagen voor hun rijexamen?" Tegen een Schotse rijinstructeur. [3]
- Als het nodig is om verwarring over de opbouw van het woord te voorkomen, kan volgens de toelichting bij spellingregel 6.C ook de schrijfwijze met een koppelteken worden gebruikt: rij-instructeur.
1. iemand die voor zijn beroep mensen praktijklessen geeft...
- Het woord rijinstructeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard 9 oktober 2017
- ↑ Tubantia 2 augustus 2017 citaat van Prins Philip