Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ri·gi·di·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rigiditeit rigiditeiten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

rigiditeit v

  1. (medisch) stijfheid, onbuigzaamheid
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Wiktionnaire
  2.   Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be