ridiculiseren
- Geluid: ridiculiseren (hulp, bestand)
- IPA: / ridikyliˈzerə(n) / (6 lettergrepen)
- ri·di·cu·li·se·ren
ridiculiseren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ridiculiseren |
ridiculiseerde |
geridiculiseerd |
zwak -d | volledig |
- iets of iemand belachelijk maken
- Dankzij de opkomst van het internet ontstaat nu vaak eerst een massale protestbeweging en pas daarna wordt een bijbehorende ideologie uitgewerkt. Het is dan ook onterecht om de Occupy-beweging van meet af aan te ridiculiseren, meent Michiel van der Zee, student Europese studies. [2]
- Het machtigste softwarebedrijf zakte finaal door het ijs door de iPhone te ridiculiseren. ,,Veel te duur, schamperde Steve Ballmer, voormalig ceo van Microsoft. ,,En de iPhone heeft niet eens een toetsenbord en daarmee is de telefoon ongeschikt voor zakelijk gebruik. [3]
- Het woord ridiculiseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ridiculiseren" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Michiel van der Zee 01-11-11 'Maak de Occupy-beweging niet meteen belachelijk'
- ↑ Tubantia Ton Voermans 29-06-17 Tien jaar iPhone: dááág wekker, TomTom en digitale camera
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be