• (IPA in voorbereiding)
  • reu·zen·le·vens·boom
enkelvoud meervoud
naamwoord reuzenlevensboom reuzenlevensbomen
verkleinwoord reuzenlevensboompje reuzenlevensboompjes

de reuzenlevensboomm

  1. (coniferen) Thuja plicata   een boom uit de cipresfamilie (Cupressaceae  ) uit westelijk Noord-Amerika die daar van belang is voor de houtoogst. In de volksmond wordt de reuzenlevensboom vaak gewoon als conifeer aangeduid. In Europa is de soort geïntroduceerd als sierboom in tuinen en parken. In zijn oorspronkelijk biotoop kan de boom 60-80 m hoog en 3-4 m in doorsnede worden. In Europa haalt de boom soms een hoogte van 40 meter