rescontreren
- res·con·tre·ren
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘vereffenen (termijnhandel)’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1610 [1] [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
rescontreren |
rescontreerde |
gerescontreerd |
zwak -d | volledig |
rescontreren [3]
- overgankelijk (economie) verrekenen, vereffenen
- overgankelijk (juridisch) (een argument) weerleggen
1.
- Het woord rescontreren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ "rescontreren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ rescontreren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).