rescontreerde
- res·con·treer·de
vervoeging van |
---|
rescontreren |
rescontreerde
- enkelvoud verleden tijd van rescontreren
- Ik rescontreerde.
- Jij rescontreerde.
- Hij, zij, het rescontreerde.
- Ik rescontreerde.
- Het woord rescontreerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.