Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·pli·ca·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord replicatie replicaties
verkleinwoord replicatietje replicatietjes

Zelfstandig naamwoord

de replicatiev

  1. het repliceren (het kopiëren)
  2. (medisch) verdubbeling van DNA tijdens celdeling, herhaling van een experiment
Synoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid