reisbiljet
- Geluid: reisbiljet (hulp, bestand)
- reis·bil·jet
- samenstelling van reis zn en biljet zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reisbiljet | reisbiljetten |
verkleinwoord |
het reisbiljet o
- papier waarop staat dat men gerechtigd is een bepaalde reis met een bepaald vervoermiddel te maken
- ▸ Bezorgd toonde Quispel de kapitein, die met een laatdunkende trek op zijn gezicht stond te kijken naar al dat binnenstromende vee, zijn reisbiljet, waarop immers City of Hydra was ingevuld.[1]
- ▸ Ze was aan boord zonder reisbiljet, 'want als je de maîtresse van zo iemand bent, heb je geen kaartje nodig'.[2]
1. papier waarop staat dat men gerechtigd is een bepaalde reis met een bepaald vervoermiddel te maken
- Het woord reisbiljet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij , ISBN 9789023479925
- ↑ Weblink bron “Moldavische erkent relatie met kapitein Costa Concordia” (29-10-2013), Tubantia