• re·gard
enkelvoud meervoud
regard regards

regard

  1. starende blik
  2. aandacht, consideratie
  3. aanzien, respect, achting
  4. opzicht, betrekking, (ten) aanzien (van)
  • [1] fix one's regard
  • [2] withoud regard for
  • [3] high regard
  • [4] in regard of
  • [4] in regard to
  • [4] with regard to
vervoeging
onbepaalde wijs to  regard 
he/she/it  regards 
verleden tijd  regarded 
voltooid
deelwoord
 regarded 
onvoltooid
deelwoord
 regarding 
gebiedende wijs  regard 

regard

  1. overgankelijk aanstaren
  2. overgankelijk beschouwen
  3. overgankelijk betreffen
99 % van de Amerikanen;
99 % van de Britten.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  regard     le regard     regards     les regards  

regard m

  1. blik (van de ogen)
  2. aandacht