• aan·dacht
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘belangstelling’ voor het eerst aangetroffen in 1430 [1]
  • samenstelling van  aan  en  dacht ww  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord aandacht -
verkleinwoord - -

de aandachtv / m

  1. (psychologie) gerichte belangstelling of interesse
    • attentie! attentie! mag ik even uw aandacht. 
     Er viel as van mijn sigaret op mijn pantalon terwijl ik de naam van die stad uitsprak. Hij had het gezien en voordat ik kon protesteren, had hij een van zijn witte handschoenen uitgetrokken en wijdde hij zich met volledige aandacht aan het werkje om mijn broekspijp daarmee af te kloppen. Hij had magere, donkere handen.[3]
    • `Het gaat om service verlenen. Aandacht voor de gasten. Hun net dat beetje aandacht geven. Zo krijg je gelukkige klanten en een betere wereld. Uiteindelijk.' [4] 
  • aandacht vestigen op
iets met belangstelling bekijken
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]