redeneren
- re·de·ne·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
redeneren |
redeneerde |
geredeneerd |
zwak -d | volledig |
redeneren
- inergatief trachten een logisch samenhangend betoog te houden
- Er werd geredeneerd dat stimulering van de economie de staatsschulden nog groter zou maken.
- ▸ De rechter is het daar niet mee eens en wijst erop dat de darkstore 24 uur per dag actief is, en dat feitelijk sprake is van een opslag- en distributiecentrum. Ook is het geen detailhandel omdat winkelend publiek de darkstore niet in en uit kan lopen om zelf producten te kiezen en kopen, redeneert de rechter.[3]
- Het woord redeneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "redeneren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "redeneren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ redeneren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Vestiging flitsbezorger A'dam moet dicht, gevoelige nederlaag darkstores” (26 april 2022), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be