• re·de·na·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord redenatie redenaties
verkleinwoord - -

de redenatiev

  1. redenering of manier van redeneren, veelal in ongunstige zin
    • Wat een debiele redenatie! 
    • Hier kom je met die redenaties van jou niet weg.[2] 
94 % van de Nederlanders;
59 % van de Vlamingen.[3]