• be·re·de·ne·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beredeneren
beredeneerde
beredeneerd
zwak -d volledig

beredeneren

  1. overgankelijk een logische reden voor iets bedenken
    • Ik weet niet hoe je dit beredeneerd hebt, maar kloppen doet het van geen kanten. 
     Sommige zaken kon je niet beredeneren, die overkwamen je gewoon.[1]
     De schrijver was niet bepaald even goed als hij probeerde te verklaren en beredeneren wat hij al had beschreven, over hoe de oorlog een nieuw mensentype had geschapen dat bevrijd was van de zorgen van het grauwe dagelijkse leven, een nieuw ras, éen elite van supermannen, jongleurs van de dood, schitterende roofdieren', mannen die in tegenstelling tot de pacifistische en verwekelijkte slappelingen van de democratie het nieuwe Duitsland zouden creëren.[2]
98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]
  1. All-inclusive”   (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht  , ISBN 90-229-9182-2
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044625691
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be