doorredeneren
- door·re·de·ne·ren
- samenstelling van door bw en redeneren ww
doorredeneren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
doorredeneren |
redeneerde door |
doorgeredeneerd |
zwak -d | volledig |
- doorgaan met het maken van gevolgtrekkingen; doorgaan met een redenering of betoog
- ▸ ' Ik keek weg, wilde niet luisteren, maar Tom bleef doorredeneren.[2]
- Het woord doorredeneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Het dossier” (2017), Luitingh-Sijthoff , ISBN 9789021042503