Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·crui·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord recruiter recruiters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de recruiterm

  1. (beroep) iemand die personeel werft voor een functie
    • Leg ten eerste niet de nadruk op andere aanbiedingen die je van concurrenten hebt, adviseert Koeman op work-lifeplatform Intermediair: ,,Een recruiter zal willen weten of je ook andere aanbiedingen hebt lopen. Zeg altijd ja, ook als dat niet het geval is, maar ga er verder niet op in. Blijf bij jouw persoonlijke doelen: wat is voor jou waardevol in een nieuwe baan? Waar verlang je naar? Waar krijg jij energie van? Wat zijn jouw doelen in een volgende carrièrestap? [1] 
    • De recruiter of HR-medewerker - maar ook jijzelf - wil achterhalen of de baan bij jou past en jij bij de baan. Door steeds de link te leggen naar jouw cv, praktijkvoorbeelden uit jouw werkervaring en de kennis die je hebt over het bedrijf, kom je een heel eind. [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen