Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ron·se·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ronselaar ronselaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ronselaarm

  1. (beroep) iemand die probeert anderen te lokken voor het plegen van onrechtmatige en gewelddadige handelingen
    • Majid A. wordt in Belgische media omschreven als 'een randfiguur' in een Belgisch jihadistisch netwerk. Hij vertrok op 13 juni 2013 samen met drie vrienden vanaf vliegveld Charleroi naar Istanbul. Ze werden echter in het Turkse Hatay opgepakt, voordat ze Syrië bereikten. De drie werden daarop Turkije uitgezet. Tijdens het proces in België bleek A. onderdeel uit te maken van een netwerk rond de beruchte ronselaar Khalid Zerkani. [3] 
    • Saelens werd volgens justitie in opdracht van zijn schoonvader André G. (66) vermoord in zijn kasteel in het Vlaamse Wingene. Roy L. (40), die al gedeeltelijk heeft bekend, heeft volgens het OM zijn inmiddels overleden oom uit Eindhoven geholpen met de huurmoord. Evert de C. (53) staat terecht als 'ronselaar' en de Belg Pierre S. (66) zou ook een organiserende rol hebben gehad. Als de Tilburger inderdaad wordt veroordeeld als mededader, krijgt hij een levenslange celstraf. [4] 
  2. iemand die zeelieden lokt als bemanningslid voor een schip
Synoniemen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[5]


Verwijzingen