Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·cre·a·tie·vaart
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord recreatievaart recreatievaarten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de recreatievaartv / m

  1. (scheepvaart) vrijetijdsbesteding in de vorm van het besturen van een boot of het meevaren op een als vrijetijdsbesteding bestuurde boot
     De duwvaart met meer dan twee duwbakken mag alleen ’s nachts opereren als de recreatievaart is verdwenen.[2]
     De afgelopen jaren is de registratie van ongevallen in de recreatievaart „geïntensiveerd”, zegt een woordvoerder van Rijkswaterstaat.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Arjen Schreuder
    “Kolossale logistieke operatie jaren voorbereid” (18 augustus 2015) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Jochen Veys
    “‘Meer ongelukken door registratie en meer pleziervaart’” (22 augustus 2013) op nrc.nl