Nederlands

 
reclameposter
Uitspraak
Woordafbreking
  • re·cla·me·pos·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reclameposter reclameposters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de reclameposterm

  1. een aanplakbiljet waarmee een product wordt aanbevolen
     Zijn gezicht was bleek als kaarsvet en zijn voorhoofd leek meer naar voren te steken dan anders. Het monster van Frankenstein, dacht ze in een flits. De film had ze nooit gezien, het beeld van de reclameposter was haar altijd bijgebleven. Geschrokken sloot ze de deur en holde ze de trap op.[1]
     De toezichthouder maakte een analyse van reclames na maatschappelijke verontwaardiging over een reclameposter uit 2015. Het ging om een advertentie in Britse metrostations met daarop een in bikini geklede vrouw, die aanspoort tot het ontwikkelen van een 'strandlichaam' met behulp van afslankproducten.[2]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Carla de Jong
    “Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
  2.   Weblink bron “Britse reclamewaakhond verbiedt stereotypering in tv-reclames” (14-12-2018), NOS