recital
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·ci·tal
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘soloprogramma’ voor het eerst aangetroffen in 1885 [1]
- uit het Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | recital | recitals |
verkleinwoord | recitalletje | recitaltjes |
Zelfstandig naamwoord
recital [3]
- uitvoering met meerdere muziekstukken uitgevoerd door één solist
- De Duitse pianist Michael Gees is bekend als toetsenpartner van zangers als Christoph Prégardien. Als liedbegeleider heeft hij zich te houden aan de noten op het blad. Solo is Gees daarentegen snel uitgekeken op de partituur. Muziek beschouwt hij als levende materie, die op elk concert nieuwe vormen aanneemt. Liever dan over recitals spreekt deze klavierfantast van ‘concertmeditaties’. Zijn nieuwste plaat heet dan ook toepasselijk Metamorphosis: kleine stukjes Bach en Mendelssohn worden door Gees al improviserend verhakkeld tot nieuwe composities. De pianist haalt er in het boekje zelfs de term ‘historical performance practice’ bij: lang voor de uitvinding van jazz was het gebruikelijk dat pianisten niet zomaar muziek speelden, maar ook ‘met’ die muziek speelden. [4]
- Een ander hoogtepunt is het recital met Fred Oldenburg dinsdag 6 oktober in het Muzekcentrum. Oldenburg, docent aan ArtEZ Enschede, speelt de beruchte ‘Études d’Exécution Transcendante’ van Liszt, één van de moeilijkste werken voor piano (20.00 uur). [5]
Synoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord recital staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "recital" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[6] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "recital" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ recital op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard WOENSDAG 27 SEPTEMBER 2017
- ↑ Tubantia Enschede 05-oktober-2011
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be