recidiveren
- Geluid: recidiveren (hulp, bestand)
- IPA: / ˌresidiˈverə(n) / (5 lettergrepen)
- re·ci·di·ve·ren
- afleiding van recidief
recidiveren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
recidiveren |
recidiveerde |
gerecidiveerd |
zwak -d | volledig |
- nog een keer een strafbaar feit plegen na al één of meer keren te zijn veroordeeld
- Uit onderzoek is allang gebleken dat kortgestraften vaak dezelfde problemen hebben als mensen die langer moeten zitten: geen huis, geen uitkering, geen ID-bewijs. Het zijn vaak de verwarden, werklozen, mensen met diepe schulden. En ze recidiveren even vaak als langgestraften. [2]
- En wanneer ze dat wel doen, is dat niet leidend bij het advies wat ze geven aan de rechter. Dettmeijer: "Gedragsdeskundigen en reclasseringswerkers kunnen niet voorspellen of iemand zal recidiveren. Niemand kan immers in de toekomst kijken. Daarom is het gebruiken van een wetenschappelijke methode zo belangrijk." [3]
- Hurst haalt onderzoek aan waarin wordt aangetoond dat dierenmishandelaars vaak recidiveren en noemt de lichte straf dan ook een "rechterlijke dwaling". [4]
- weer ziek worden na genezen verklaard te zijn
- [1] hervallen, terugvallen, herhalen
- Het woord recidiveren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "recidiveren" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia V. Schildkamp 4 oktober 2017 17.000 bajesklanten staan jaarlijks zonder enige hulp op straat
- ↑ Tubantia H. van Soest 22 oktober 2017 'Beoordeling risico zedendelinquent niet goed'
- ↑ Tubantia N. Bhagwat 26 juni 2018 Boete voor doodslaan negen pinguïnkuikens: 82 dollar
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be