hervallen
- her·val·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
hervallen |
herviel |
hervallen |
klasse 7 | volledig |
hervallen
- ergatief opnieuw ziek worden
- Maaike dacht van de kanker genezen te zijn maar zij is helaas hervallen.
- ergatief opnieuw in een slechte gewoonte vervallen [1]
- Zij heeft wel vaker het alcoholmisbruik gestaakt maar ze herviel telkens weer.
- Het woord is met name in België in zwang.
vervoeging van: | hervallen… |
geen verbogen vorm |
hervallen
- voltooid deelwoord van hervallen
- Het woord hervallen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hervallen" herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be