rechtswetenschappelijk


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rechts·we·ten·schap·pe·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen rechtswetenschappelijk rechtswetenschappelijker rechtswetenschappelijkst
verbogen rechtswetenschappelijke rechtswetenschappelijkere rechtswetenschappelijkste
partitief rechtswetenschappelijks rechtswetenschappelijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

rechtswetenschappelijk [1]

  1. betrekking hebbend op of gebruikmakend van de juridische wetenschappen
     Recent meldde het CBS dat dit jaar bijna de helft van de kinderen (47 procent) buiten het huwelijk wordt geboren. In 1989 werd nog maar een op de tien kinderen buiten het huwelijk geboren (11 procent). Was er in 1970 nog sprake van 124.000 huwelijken, vorig jaar waren dat er nog slechts 73.500. Het lijkt erop dat mensen het huwelijk zowel voor zichzelf als voor hun kinderen niet langer van betekenis vinden. Dit is een buitengewoon schadelijke ontwikkeling, vooral voor de buitenechtelijk geboren kinderen. Er bestaat namelijk een rijke hoeveelheid sociaal en rechtswetenschappelijk bewijsmateriaal dat het huwelijk de beste setting vormt voor de succesvolle opvoeding van een kind.[2]
     Trouwborst en Somsen publiceerden een onderzoek in het rechtswetenschappelijke tijdschrift Journal of Enviromental Law. Ze stelden dat, op grond van Europese natuurbeschermingsregels, het verboden zou moeten zijn om katten los buiten te laten lopen.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Minister voor Jeugd en Gezin keert het tij niet” (22 augustus 2007 11:43), Reformatorisch Dagblad
  3.   Weblink bron “Pleidooi voor proefproces: ’Katten moeten niet buiten kunnen loslopen’” (13 sep. 2020), De Telegraaf