rechterzijde
- rech·ter·zij·de
- samenstelling van rechter bn en zijde zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rechterzijde | rechterzijden rechterzijdes |
verkleinwoord | - | - |
de rechterzijde v
- de kant tegenover degene waar zich gewoonlijk het hart bevindt
- De speer doorboorden hem aan de rechterzijde.
- (politiek) een aanduiding voor de conservatieve krachten in een land
- Deze partij voert ter rechterzijde oppositie tegen de regering.
- Het woord rechterzijde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.