razeil
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ra·zeil
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | razeil | razeilen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het razeil o
- (scheepvaart) een vierkantig of rechthoekig zeil dat bevestigd is aan een horizontale dwars geplaatste ra, die aan de scheepsmast hangt, dwars op de vaarrichting
- ▸ Een ander succesvol „werkpaard” is de haringbuis. Vigelantie (Waakzaamheid) heet het model in het Scheepvaartmuseum, met aan de kleine mast een razeil.[2]
Vertalingen
1. vierhoekig zeil dat met de bovenkant aan een ronde houten balk is vastgemaakt
Gangbaarheid
- Het woord razeil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "razeil" herkend door:
18 % | van de Nederlanders; |
17 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Clasina van den Heuvel“Spraakmakende schepen” (Clasina van den Heuvel 25-11-2005), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be