rapier
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ra·pier
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘lange, puntige degen’ voor het eerst aangetroffen in 1524 [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rapier | rapieren |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het rapier o
- (militair) lange puntige degen
- Maar tegelijk kan de priester zijn bewondering niet onderdrukken wanneer een paar honderd ‘Huzaren van de Dood’, een elitekorps, voorbijrijden: ‘Prachtig volk!’, zal hij later schrijven. ‘Elk had een pelzen muts op met de bekende doodskopbeenderen; reuzen zagen ze er uit.’ In luxueuze auto’s volgen de stafofficieren, met hun ‘prachtig uniform, verzilverden of vergulden helm, langen bleekblauwen mantel, glinsterende rapieren en hooge blinkende botten. Ze zijn als koningen zoo schoon, ... [4]
- Dichter bij huis blijft het hoofdstuk dat inzoomt op een zestiende-eeuwse dolk en een rapier, net als de vork door uitgaanspubliek verloren in de modder van de Theems. [5]
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord rapier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rapier" herkend door:
48 % | van de Nederlanders; |
45 % | van de Vlamingen.[6] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "rapier" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ rapier op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard 07 OKTOBER 2014 Lieven Sioen
- ↑ Volkskrant ERIC VAN DEN BERG 30 april 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be