rampspoedig
- Geluid: rampspoedig (hulp, bestand)
- ramp·spoe·dig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | rampspoedig | rampspoediger | rampspoedigst |
verbogen | rampspoedige | rampspoedigere | rampspoedigste |
partitief | rampspoedigs | rampspoedigers | - |
rampspoedig [1]
- iets wat heel slecht gaat; iets wat rampzalig afloopt
- ▸ Hij zegt wel dat het uiteindelijke formeren ‘ook best wel kan zonder mij’. ,,Als dit niet al te rampspoedig is afgelopen.”[2]
- Het woord rampspoedig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Tobias den Hartog“Tjeenk Willink gooit het roer om: dunner regeerakkoord, niet praten over poppetjes” (7 apr. 2021), Tubantia