de belegering van Naarden in het rampjaar 1672
  • ramp·jaar
enkelvoud meervoud
naamwoord rampjaar rampjaren
verkleinwoord

het rampjaaro

  1. een jaar waarin allerlei vervelende dingen gebeuren of gebeurd zijn
    • Het jaar 1992 geldt in de woorden van de Queen als 'annus horribilis', een rampjaar voor de Windsor-familie. Prinses Anne was eerder dat jaar gescheiden van Mark Phillips, prins Charles en prinses Diana waren uit elkaar na tal van verbijsterende onthullingen in de media, het huwelijk van prins Andrew en Sarah stond op springen en tot overmaat van ramp was een deel van Windsor Castle uitgebrand.[2] 
    • Voor Sylvie is 2017 niets minder dan een rampjaar. Zij verloofde zich aan de vooravond van haar 39ste verjaardag - waarbij zij van Charbel een diamanten ring kreeg die experts schatten op de waarde van een slordige 100.000 euro - maar verloor haar lucratieve contract met RTL en nu dus ook weer haar privégeluk.[3] 
  2. 1672 is voor Nederland hét Rampjaar
    • In Brazilië, en vooral in de deelstaat Pernambuco, is Johan Maurits van Nassau-Siegen nog steeds een held, naar wie van alles wordt genoemd, zoals in Rotterdam alles naar Erasmus heet. Op Braziliaanse scholen behoort Johan Maurits tot de verplichte leerstof. In Nederland is er niemand meer, die deze oud-Hagenaar kent. Maar dat is volslagen onterecht: niet alleen omdat hij een der fraaiste stadspaleizen in Den Haag deed verrijzen (met medewerking van Jacob van Campen, Pieter Post en Constantijn Huygens), maar ook omdat wij mede aan hem, als jong officier in de Tachtigjarige Oorlog en als oude veldmaarschalk in het Rampjaar 1672, onze vrijheid en onafhankelijkheid te danken hebben.[4] 
    •  
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 29 dec. 2017
  3. de Telegraaf EVERT SANTEGOEDS 27 dec. 2017
  4. Volkskrant EVERT SANTEGOEDS 27 dec. 2017
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be