racket
- rac·ket
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘organisatie van afpersers’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1950 [1]
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘voorwerp om ballen mee te slaan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1898 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | racket | rackets |
verkleinwoord | racketje | racketjes |
het racket o
- (sport) een sportvoorwerp bestaande uit een frame met een open ring waarover een netwerk van snaren is gespannen en een handvat
- Ik moet mijn racket dringend opnieuw laten besnaren.
- Het woord racket staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "racket" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ 1,0 1,1 "racket" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be