besnaren
- be·sna·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
besnaren |
besnaarde |
besnaard |
zwak -d | volledig |
besnaren
- overgankelijk voorzien van snaren
- Ik moet mijn racket dringend opnieuw laten besnaren.
- Het woord besnaren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "besnaren" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be