quasiwetenschappelijk

  • qua·si·we·ten·schap·pe·lijk
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen quasiwetenschappelijk quasiwetenschappelijker quasiwetenschappelijkst
verbogen quasiwetenschappelijke quasiwetenschappelijkere quasiwetenschappelijkste
partitief quasiwetenschappelijks quasiwetenschappelijkers -

quasiwetenschappelijk

  1. alleen maar in schijn wetenschappelijk
    • Er wordt de afgelopen jaren heel wat afgekletst over 'de terugkeer van het geloof' en over de onoplosbare spanningen tussen een religieus en een rationeel wereldbeeld. Mij lijkt het grootste probleem de spanning tussen een wetenschappelijk en een quasiwetenschappelijk wereldbeeld. [1] 
    • Is het gewaagd om te veronderstellen dat quasiwetenschappelijk alarmisme eraan heeft bijgedragen dat het percentage westerse burgers dat geloof hecht aan grote schade ten gevolge van klimaatverandering recentelijk daalt? [2] 
  1. de Standaard 12 FEBRUARI 2009
  2. NRC Roel in 't Veld 20 januari 2012