punk
- punk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | punk | - |
verkleinwoord | - | - |
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘subcultuur’ voor het eerst aangetroffen in 1978 [1]
- afkorting van het Engelse punk rock [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | punk | punks |
verkleinwoord | - | - |
de punk m
- (cultuur) subcultuur, uit de jaren zeventig van de twintigste eeuw van jongeren met een afwijzende maatschappijhouding en opvallend door een vaak provocerende levensstijl (veiligheidsspelden, hanenkammen, piercings), later vooral gericht op mode en muziek
- iemand die zich rekent tot de punkcultuur, punker
stellend | |
---|---|
onverbogen | punk |
verbogen |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord
punk
- van een punk, behorend tot de punk
- Het woord punk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "punk" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "punk" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ punk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
punk m