pubploeg
- pub·ploeg
- samenstelling van pub zn "dubbelzinnig: café en als (letterwoord) voor preventie-unit binnenstad" en ploeg zn "team"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pubploeg | pubploegen |
verkleinwoord |
- (ordehandhaving) groep mensen die kalmerend optreedt bij dreigende situaties in het uitgaansleven
- ▸ (…) het cameratoezicht maakt deel uit en is een noodzakelijk sluitstuk van een bredere aanpak ter vergroting van de veiligheid in de binnenstad en moet worden gezien in samenhang met eerdere maatregelen in het kader van de handhaving van de openbare orde als het toegangsbeleid van de horeca, het instellen van de zogenoemde pubploeg en het biketeam van de politie; (…)[1]
- Het woord pubploeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron G.O. van Veldhuizen“Aanwijzingsbesluit cameratoezicht 2016” (28 juni 2016) op overheid.nl