• pu·bliek do·mein
enkelvoud meervoud
naamwoord publiek domein
verkleinwoord

de publiek domeinv

  1. gangbare benaming voor de status van werken, zoals programmatuur, teksten, beelden en geluidsopnamen, die geheel vrij zijn van auteursrechten en naburige rechten
    • Tegelijkertijd beperkt het recht van intellectuele eigendom het publiek domein in enge zin per definitie. [1]
    • De verdediger heeft wijders doen zien, dat in casu geen eigendoms-regt aanwezig is, dat het regt van copie niet als zoodanig kan worden gecenseerd, dat noch in den titel la Propriété, noch de la division des biens, noch ergens anders in den Code, melding van zoodanigen eigendom gemaakt wordt, evenmin als in het N. B. W., dat der wet van 1817 mede geen woord van eigendom rept, en het inderdaad ook onbegrijpelijk is, door welke verwarring van denkbeelden men het idée van uitsluitend eigendom heeft kunnen hechten aan voortbrengselen, die juist zijn daargesteld om door allen gebruikt en genoten te worden, voortbrengselen van den geest, die niet eens voor bezit vatbaar zijn en die, uit haren aard, volgens Paillet op art. 544, 13, zoodra zij zijn ontloken, tot het publiek domein overgaan, dat men, volgens de wet van 1817, aan zekere formaliteiten moet voldoen om copie-regt te kunnen eischen, en dat hetgeen men onder voorwaarden verkrijgt, of slechts onder de voorwaarden eischen kan, geen regt van eigendom is, dat men suo jure bezit; tot staving van welk gevoelen de spreker zich verder heeft beroepen op het werk over het copie-regt in Nederland, door Mr. B. van den Velden, pag. 120 en 121. [2]