profaneren
- Geluid: profaneren (hulp, bestand)
- pro·fa·ne·ren
- uit het Latijn
profaneren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
profaneren |
profaneerde |
geprofaneerd |
zwak -d | volledig |
- spotten met iets dat heilig is
- ▸ Het zijn echter vooral de 17e-eeuwers Voetius en Wittewrongel die de toon zetten, als het gaat om toneelbestrijding. Hun bezwaren: het toneel is van heidense oorsprong, de spelers doen het alleen maar om eer, gewin of dartelheid, er zijn mannen die vrouwenrollen spelen, zonden als hoererij worden openlijk en met welbehagen uitgebeeld, en in toneelstukken met een geestelijke strekking wordt het heilige geprofaneerd.[2]
- ▸ Komen alle berichten van boven? Of zijn ze afkomstig van beneden? Is er sprake van profeteren of van profaneren? Die vraag is legitiem. De Zaligmaker zei: ”Beproeft de geesten, of zij uit God zijn.”[3]
- Het woord profaneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "profaneren" herkend door:
36 % | van de Nederlanders; |
50 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Enny de Bruijn“Zichtbaar maken van het kwaad” (30-12-2003), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron G. Roos“Bezorgde brieven voor koningin Beatrix” (16-02-2007), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be