profaneerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: profaneerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pro·fa·neer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
profaneren |
profaneerde
- enkelvoud verleden tijd van profaneren
- Ik profaneerde.
- Jij profaneerde.
- Hij, zij, het profaneerde.
- Ik profaneerde.