Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·beer·sel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord probeersel probeersels
verkleinwoord probeerseltje probeerseltjes

Zelfstandig naamwoord

probeersel o [1]

  1. (schertsend) iets dat je probeert maar dat ook heel goed kan mislukken
    • Indien Martinez zou besluiten Lukaku, Mertens, Fellaini of wie dan ook aan de kant te laten, zal er al snel over experimenten of probeersels worden gesproken. De bondscoach steigert als hij dat woord hoort. [2] 
    • Het aanbieden van een originele schets op Marktplaats is een probeersel. "Ik was benieuwd of daar belangstelling voor is. Tot nu toe niet. Ik heb wel veel leuke reacties gekregen, maar nog niemand heeft geld geboden." [3] 
    • De actie in Catania lijkt een probeersel te zijn geweest voor iets groters: met het ingezamelde geld wil Génération Identitaire een boot kopen en als een soort Greenpeace over de zee toeren met als doel dat er minder vluchtelingen naar Europa komen. [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard DINSDAG 3 OKTOBER 2017
  3. Tubantia 02-mei-2017
  4. Volkskrant Eline Schaart 14 juni 2017