• pri·vé·wa·gen
enkelvoud meervoud
naamwoord privéwagen privéwagens
verkleinwoord privéwagentje privéwagentjes

de privéwagenm

  1. auto voor particulier gebruik
     ,,Ik wil stemmen en een cappuccino graag’’, grapte De Jonge nog enthousiast toen hij met zijn privéwagen de stemstraat inreed. Toen de bewindsman zijn paspoort afgaf, bleek zelfs het stemmen niet te lukken. De demissionair minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, werd naar huis gestuurd, omdat zijn paspoort al meer dan vijf jaar verlopen bleek.[1]
  1.   Weblink bron
    Iffet Subasi en Bram Verbrugge
    “Foutje! Minister Hugo de Jonge komt stemmen met ongeldig paspoort en wordt weer naar huis gestuurd” (17-03-2021), Tubantia