privéwagen
- Geluid: privéwagen (hulp, bestand)
- pri·vé·wa·gen
- samenstelling van privé bn en wagen zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | privéwagen | privéwagens |
verkleinwoord | privéwagentje | privéwagentjes |
de privéwagen m
- auto voor particulier gebruik
- ▸ ,,Ik wil stemmen en een cappuccino graag’’, grapte De Jonge nog enthousiast toen hij met zijn privéwagen de stemstraat inreed. Toen de bewindsman zijn paspoort afgaf, bleek zelfs het stemmen niet te lukken. De demissionair minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, werd naar huis gestuurd, omdat zijn paspoort al meer dan vijf jaar verlopen bleek.[1]
- bedrijfswagen, auto van de zaak
- Het woord privéwagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Iffet Subasi en Bram Verbrugge“Foutje! Minister Hugo de Jonge komt stemmen met ongeldig paspoort en wordt weer naar huis gestuurd” (17-03-2021), Tubantia