privéjet
- pri·vé·jet
- samenstelling van privé bn en jet zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | privéjet | privéjets |
verkleinwoord |
de privéjet m
- (luchtvaart) (verkeer) een - in het algemeen - zeer luxueus, wat kleiner vliegtuig uitgerust met straalmotoren
- De iPhonemaker meldde bij de Amerikaanse toezichthouder Securities and Exchange Commission dat Cook „in het belang van veiligheid en efficiency” en zijn grote bekendheid in een privéjet wordt gezet. In totaal kostte de persoonlijke beveiliging van Cook $224,216, aldus de melding bij de beurswaakhond SEC.[1]
- Het Openbaar Ministerie op Curaçao zet een in beslag genomen drugsvliegtuig te koop. De privéjet was van een drugsbaron die een grote hoeveelheid cocaïne wilde smokkelen.[2]
- De oscarwinnares vertelt hoe bang ze was na haar ervaring. „Een producer nodigde me uit in zijn privéjet met zijn gezelschap naar een bestemming waar ik naar op weg was. Ik verwachtte dat er dus meerdere mensen aan boord van het vliegtuig waren. Toen kwam ik daar en waren we maar met zijn tweeën en was er een opgemaakt bed.”[3]
- 's Werelds rijkste 10 procent produceert ongeveer de helft van de CO₂-uitstoot. Met een privéjet naar Davos vliegen is de meest vervuilende manier om te reizen, en vorig jaar vlogen er gedurende de drie dagen van de conferentie 185 privéjets naar het skioord, rekende het WEF uit. [4]
1.
- Het woord privéjet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "privéjet" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ de Telegraaf 29 dec. 2017
- ↑ de Telegraaf 13 dec. 2017
- ↑ de Telegraaf 21 nov. 2017
- ↑ www.nu.nl (19 jan 2020)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be