Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • za·ken·jet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zakenjet zakenjets
verkleinwoord zakenjetje zakenjetjes

Zelfstandig naamwoord

de zakenjetm

  1. (luchtvaart) een straalvliegtuig in eigendom van een bedrijf
    • Dat de heren van General Motors en Chrysler in hun zakenjets om geld kwamen vragen werd hun in Washington niet in dank afgenomen. 

Meer informatie