• prest
vervoeging van
pressen

prest

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pressen
    • Jij prest. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pressen
    • Hij prest. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van pressen
    • Prest! 


  • prest
Naar frequentie 2174
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   prest     presten     prester     prestene  
genitief   prests     prestens     presters     prestenes  

prest, m

  1. (religie) dominee, priester (met theologische opleiding)
  2. (religie) priester
  • [1]: gå for presten
naar de voorbereiding voor de confirmatie gaan


  • prest
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   prest     presten     prester     prestene  

prest, m

  1. (religie) dominee, priester (mannelijke vorm), priesteres (vrouwelijke vorm) (met theologische opleiding)
  2. (religie) priester
  • [1]: gå for presten
naar de voorbereiding voor de confirmatie gaan


prest

  1. verouderde spelling of vorm van präst tot 1900
onbepaalde mannelijke vorm nominatief enkelvoud