prest
- prest
vervoeging van |
---|
pressen |
prest
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pressen
- Jij prest.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pressen
- Hij prest.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van pressen
- Prest!
- Het woord prest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- prest
- Afkomstig van Oudnoords: prestr zn ← Latijn: presbyter zn ("oude man", "ouderling", "priester") ← uit het Oudgrieks
Naar frequentie | 2174 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | prest | presten | prester | prestene |
genitief | prests | prestens | presters | prestenes |
prest, m
- [1]: fengselsprest zn
- [1]: hjelpeprest zn
- [1]: sogneprest zn
- [1]: sykehusprest zn
- [2]: buddhistprest zn
- [2]: offerprest zn
- [2]: øversteprest zn
- [1]: gå for presten
naar de voorbereiding voor de confirmatie gaan
- prest
- Afkomstig van Oudnoords: prestr zn ← Latijn: presbyter zn ("oude man", "ouderling", "priester") ← uit het Oudgrieks
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | prest | presten | prester | prestene |
prest, m
- (religie) dominee, priester (mannelijke vorm), priesteres (vrouwelijke vorm) (met theologische opleiding)
- (religie) priester
- [1]: metodistprest zn
- [1]: sjukehusprest zn
- [1]: sokneprest zn
- [2]: buddhistprest zn
- [2]: offerprest zn
- [2]: øvsteprest zn
- [1]: gå for presten
naar de voorbereiding voor de confirmatie gaan
prest
- verouderde spelling of vorm van präst tot 1900
- onbepaalde mannelijke vorm nominatief enkelvoud