presten
- pres·ten
vervoeging van |
---|
pressen |
presten
- meervoud verleden tijd van pressen
- Wij presten.
- Jullie presten.
- Zij presten.
- Wij presten.
- Het woord presten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- pres·ten
Naar frequentie | 3260 |
---|
presten
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van prest
- pres·ten
presten
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van prest
vervoeging van |
---|
prestar |
presten