• pres
vervoeging van
pressen

pres

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pressen
    • Ik pres. 
  2. gebiedende wijs van pressen
    • Pres! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pressen
    • Pres je? 


pres

  1. (meubel) kas


  • pres
  • Afgeleid van het Latijnse premō

pres monbezield

  1. (verouderd) pers
  2. (spreektaal) druk
  1. lis monbezield
  2. tlak monbezield

pres

  1. genitief meervoud van preso