preciseren
- Geluid: preciseren (hulp, bestand)
- IPA: /presi'serə(n)/
- pre·ci·se·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘nauwkeurig omschrijven’ voor het eerst aangetroffen in 1872 [1]
- uit het Frans préciser (met het voorvoegsel prae-) met het achtervoegsel -eren[2]
preciseren [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
preciseren |
preciseerde |
gepreciseerd |
zwak -d | volledig |
- nauwkeuriger omschrijven
- Op het moment dat het concert zou beginnen, is een personeelslid van de veiligheid het podium opgestapt en heeft het publiek gevraagd de zaal via de nooduitgangen te verlaten, zonder de reden te preciseren. De evacuatie verliep kalm', verklaarde de getuige. [4]
- Past het voorstel binnen het door het Europees Nationaliteitsverdrag getrokken kader, dat verlies van nationaliteit alleen mag als gedrag ernstige schade toebrengt aan essentiële belangen van de staat? Ja, zegt de regering, we mogen die verdragsbepaling zelf invullen en preciseren. [5]
- Het woord preciseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "preciseren" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ "preciseren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ preciseren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard 25/februari/2017
- ↑ Volkskrant Ulli d'Oliveira emeritus-hoogleraar migratierecht Universiteit van Amsterdam. 7 december 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be