prach
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- prach
Werkwoord
vervoeging van |
---|
prachen |
prach
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prachen
- Ik prach.
- gebiedende wijs van prachen
- Prach!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prachen
- Prach je?
Gangbaarheid
Slowaaks
Uitspraak
- IPA: /prax/
Woordafbreking
- prach
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Proto-Slavische *porxъ
Zelfstandig naamwoord
prach m
- stof; heel kleine deeltjes
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Tsjechisch
Uitspraak
Woordafbreking
- prach
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Proto-Slavische *porxъ
Zelfstandig naamwoord
- stof; heel kleine deeltjes
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | prach | prachy |
genitief | prachu | prachů |
datief | prachu | prachům |
accusatief | prach | prachy |
vocatief | prachu | prachy |
locatief | prachu | prachách |
instrumentalis | prachem | prachy |
Gelijkklinkende woorden
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
- domácí prach monbezield – huisstof
- střelný prach monbezield
- sud prachu monbezield – kruidvat
- utřít prach – het stof vegen
- zvířit prach – stof opzwepen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Spreekwoorden
Paroniemen
Verwijzingen
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch / Duits)