politiebeambte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- po·li·tie·be·amb·te
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van politie en beambte
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | politiebeambte | politiebeambten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (beroep) (formeel) iemand die in dienst is van de politie
- Met behulp van de Segway PT is elke politiebeambte of beveiligingsmedewerker in staat om in een kortere tijd een groter gebied te bestrijken.[1]
Verwante begrippen
Vertalingen
1. iemand die in dienst is van de politie
Gangbaarheid
- Het woord politiebeambte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.