poepduur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- poep·duur
Woordherkomst en -opbouw
- intensiverende samenstelling van poep zn en duur bn , in de betekenis ‘heel duur’ aangetroffen vanaf 1991 [1] [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | poepduur |
verbogen | poepdure |
partitief | poepduurs |
Bijvoeglijk naamwoord
poepduur
- (informeel) erg kostbaar
- ▸ Het seizoen kwam laat op gang vanwege het koude voorjaar. (…) Toen ze eenmaal in de winkel lagen, waren de eerste asperges natuurlijk poepduur. Maar gelukkig waren ze de laatste pakweg anderhalve maand best betaalbaar en ook prima van kwaliteit.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord poepduur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ poep op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "poepduur" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Janneke Vreugdenhil“Op de valreep” (24 juni 2013) op nrc.nl