poelschaatsenrijder

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  poelschaatsenrijder    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• poel·schaat·sen·rij·der

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  poel zn  en  schaatsenrijder zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	poelschaatsenrijder	poelschaatsenrijders
verkleinwoord	poelschaatsenrijdertje	poelschaatsenrijdertjes

Zelfstandig naamwoord

de poelschaatsenrijder m

1. (halfvleugeligen) Gerris lacustris  een insect uit de familie schaatsenrijders (Gerridae). De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Carolus Linnaeus in 1767. In Nederland komen nog zeven andere soorten voor die echter minder algemeen zijn en er meestal sterk op lijken

Hyperoniemen

• schaatsenrijders, wantsen, halfvleugeligen, insecten, zespotigen, geleedpotigen, dieren

Gangbaarheid

• Het woord 'poelschaatsenrijder' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.