Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·di·um·dich·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord podiumdichter podiumdichters
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de podiumdichterm

  1. (kunst) dichter die zijn poëzie bij voorkeur door voordracht op een podium presenteert
    • De podiumdichter is niet meer weg te denken uit de hedendaagse Republiek der Letteren.[1] 
Synoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen