• po·di·um
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘platform’ voor het eerst aangetroffen in 1844 [1]
  • afgeleid van het Griekse 'podós' (voet) met het achtervoegsel -ium [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord podium podia
podiums
verkleinwoord podiumpje podiumpjes

het podiumo [3]

  1. een gewoonlijk verhoogde open ruimte waarop iets voor een publiek aanschouwelijk gemaakt kan worden
     Ambities te over bij Bezos, maar op het podium presenteerde hij slechts een model. Voor het realiseren van zijn maanmissies, moet er nog veel gebeuren. Om maar wat te noemen: voor een veilige landing van Blue Moon is een nieuwe remraket nodig, die deze zomer getest zal worden.[4]
     'Op drukke dagen hadden we hier enorme files. Er stond zelfs een gendarme op een rond podiumpje het verkeer te regelen', zegt ze, wijzend op een totaal verlaten kruispunt. Velen hebben zowaar heimwee naar die legendarische files van volgepakte auto's die zich door smalle dorpsstraten wurmden.[5]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[6]
  1. "podium" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. podium op website: Etymologiebank.nl
  3. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  4.   Weblink bron
    Thomas Kragten
    “Hoe haalbaar is de nieuwe maanlander van Amazon-topman Jeff Bezos?” (23/09/2018), de Volkskrant
  5.   Weblink bron
    Peter Giesen
    “Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
  6.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be